Kan de donor contact met ons kind afdwingen?

Kan de donor contact met ons kind afdwingen?

Kan de donor contact met ons kind afdwingen?

Eén van de meest gestelde vragen die moeders aan mij stellen is ‘kan een donor contact met ons kind afdwingen bij een rechter?’ Dit contact tussen donor en kind wordt ook wel ‘recht op omgang’ genoemd. Dit ‘recht op omgang’ zit niet eenvoudig in elkaar. In dit artikel probeer ik toch zo goed mogelijk een antwoord op deze vraag te geven. En niet onbelangrijk, hoe kun je voorkomen dat een donor contact met je kind kan afdwingen bij een rechter?

Utrecht, door mr. Kim Smienk

Verschillende typen donoren

In eerdere artikelen schreef ik dat er verschillende typen donoren zijn. Wanneer mannen anoniem hun sperma doneren in een ziekenhuis of kliniek worden zij ‘anonieme donoren’ genoemd. In Nederland is dit verboden. Naast deze ‘anonieme donoren’ zijn er ‘bekende donoren’ en ‘onbekende donoren.

Een onbekende donor is een donor die sperma heeft gedoneerd aan een ziekenhuis of kliniek. Deze donor ken je niet. Wel kun je bepaalde gegevens over de donor opvragen (zoals haarkleur en het soort werk dat de donor doet), maar je kunt pas vanaf de zestiende verjaardag van het kind de contactgegevens van de donor opvragen. Een onbekende donor kan geen omgang met het kind afdwingen. Deze onbekende donor weet immers zelf niet van het bestaan en de contactgegevens van de moeder(s) en het kind af. De vraag is nu, kan een bekende donor wel contact met een kind afdwingen? Een bekende donor weet immers wel van het bestaan van het kind af.

Niet alleen juridische ouders kunnen recht op omgang hebben

Veel mensen denken dat alleen de mensen die juridisch gezien de ouders van een kind zijn recht op omgang met een kind kunnen afdwingen. Maar dit is niet zo. Een opa of oma kan bijvoorbeeld recht op omgang met diens kleinkind hebben, en ook een bekende donor kan (!) recht op omgang hebben met het kind dat is geboren als gevolg van zijn spermadonaties.

Of een bekende donor contact met het kind kan afdwingen hangt af van de omstandigheden van voor de zwangerschap, tijdens de zwangerschap en na de bevalling.

Hoe weet je nou wie recht op omgang heeft met een kind? De criteria hiervoor zijn als volgt. Wanneer een persoon een zogeheten ‘nauwe en persoonlijke band’ met het kind heeft, kan deze persoon recht op omgang hebben met het kind. Deze ‘nauwe en persoonlijke band’ wordt ook wel ‘family life’ genoemd.  De term ‘family life’ komt uit internationaal recht.

Biologisch vaderschap zorgt niet gelijk voor recht op contact

Het enkele feit dat de donor de biologische vader van je kind is, zorgt er niet voor dat hij omgang met je kind kan afdwingen. Het enkele feit dat de donor de biologische vader van je kind is zorgt namelijk niet direct voor zo’n ‘nauwe en persoonlijke’ band met het kind.

Onbekende donoren hebben geen recht op omgang. Sommige bekende donoren hebben wel recht op omgang.

Wanneer de donor omgang wil afdwingen met het kind, dan moet er sprake zijn van ‘bijkomende omstandigheden’. De donor moet dus bij de rechter aanvoeren dat er ‘bijkomende omstandigheden’ zijn die maken dat hij een ‘nauwe en persoonlijke’ band met het kind heeft.

‘Bijkomende omstandigheden’ zijn nodig om contact af te dwingen

Wat zijn nu ‘bijkomende omstandigheden’? Deze vraag is niet makkelijk te beantwoorden. Dit verschilt namelijk per situatie en hangt af van de omstandigheden en feiten voor de zwangerschap, tijdens de zwangerschap en na de geboorte van het kind. Als voorbeeld bespreek ik twee rechtszaken.

Rechtszaak 1: Wel ‘bijkomende omstandigheden’

In 2007 was er een zaak bij de Hoge Raad (de hoogste rechters in Nederland) waarin moeders tegenover de donor van hun kind stonden. De moeders en de donor hadden voordat het kind verwekt werd de intentie dat de donor een rol zou krijgen in het leven van het kind. De moeders en de donor hadden tijdens de zwangerschap frequent contact, en de donor was aanwezig in het ziekenhuis tijdens de bevalling. Na de bevalling stuurde de donor zijn familie en vrienden geboortekaartjes en hij zag het kind bij de moeders thuis. Ook de ouders van de donor zijn op kraambezoek geweest.

Als de moeders in deze rechtszaken een professioneel donorcontract hadden laten opstellen, had dit een jarenlange rechtszaak gescheeld.

Contact tussen het kind en de donor stopte al snel, maar de donor bleef bij de moeders aangeven dat hij graag contact met het kind wilde. Toen de moeders volhielden dat ze niet meer wilden meewerken aan contact tussen de donor en het kind stapte de donor naar de rechter. De rechter oordeelde dat de hierboven genoemde gebeurtenissen maakten dat er sprake was van ‘bijkomende omstandigheden’. De uitkomst van deze rechtszaak was daarom dat de rechter de Raad voor de Kinderbescherming vroeg om onderzoek te doen naar de mogelijkheden waarop contact tussen de donor het kind zou kunnen plaatsvinden.

Rechtszaak 2: Geen ‘bijkomende omstandigheden’

In 2012 was er een zaak bij de Hoge Raad waarin een donor om omgang verzocht met het kind dat was geboren als gevolg van zijn spermadonaties. In deze zaak waren twee vrouwen op zoek gegaan naar een spermadonor met een specifieke huidskleur om hun kinderwens in vervulling te laten gaan. Via familie kwamen de vrouwen in contact met de donor met de huidskleur die zij graag wilden. Tijdens de zwangerschap was er amper contact tussen de moeders en de donor. Na de bevalling hadden de moeders de donor telefonisch op de hoogte gesteld van de geboorte van hun dochter.

Detail in deze zaak was dat nadat de donor door de moeders telefonisch op de hoogte was gesteld van de geboorte, de donor op eigen initiatief en zonder aankondiging bij de moeders langsging met een kraamcadeau. Volgens de rechtbank was dit alles niet aan te merken als ‘bijkomende omstandigheden’. De donor kon daardoor niet via de rechtbank omgang met het kind afdwingen. De donor gaf overigens aan dat hij zijn sperma had gedoneerd op de voorwaarde dat hij contact zou hebben met het kind, maar hij kon dit niet bewijzen omdat de moeders en de donor geen professioneel donorcontract hadden laten opstellen.

Hoe voorkom je dat een donor contact met je kind kan afdwingen?

Problemen tussen moeders en donoren kunnen voorkomen worden door het professioneel laten opstellen van een donorcontract. Wat nog wel eens misgaat is dat moeders en donoren zelf een donorcontract gaan opstellen, en dus niet bij een professional een donorcontract laten opstellen. Wat dan vaak gebeurt is dat mensen denken dat alleen het opschrijven dat de man donor is (en geen verwekker) voldoende is. In de twee rechtszaken die ik hierboven besprak was het niet de vraag of de mannen donor waren. Door niemand werd betwist dat de man donor was. Uit deze rechtszaken blijkt daarom dat een donorcontract waarin alleen wordt beschreven dat de man donor is, dus niet voldoende is!

Laat een donorcontract opstellen

Zorg ervoor dat je een donorcontract laat opstellen waarin de mate van contact tussen de donor en het kind beschreven wordt. Heeft de donor contact met het kind? Zo ja, hoevaak vindt dit contact plaats en hoe ziet dit contact eruit? Door de mate van contact tussen de donor en het kind in het donorcontract op te schrijven voorkom je dat er in de toekomst misverstanden ontstaan. Dit scheelt jarenlange rechtszaken, geld en negatieve emoties.

Mijn advies aan vrouwen die met een donor een kind krijgen is daarom zeker: laat voordat de zwangerschap ontstaat, en dus voordat je begint met (zelf)inseminatie, een professioneel donorcontract opstellen! Ga niet aan de slag met het zelf opstellen van een donorcontract, deze zelf opgestelde donorcontracten leiden te vaak tot enigheid en rechtszaken. En wanneer je professioneel een donorcontract laat opstellen weet je zeker dat je zonder juridische zorgen van je kindje kunt genieten.